samedi 16 août 2014

Swiss Irontrail Impressions


DAVOS, AUGUSTUS 2014, SWISS IRONTRAIL.

Beste volgers van mijn loopavonturen. gezien 70% van u Nederlandstalig is, jaja ik zie u, al weet ik nie wie ge zijt :-), zal ik vanaf heden een Nederlands- en Engelstalig verslag brengen. 

Voor zij die zich afvragen wat ik in Davos, Zwitserland doe. Nee ik ga geen financieel economisch wonder voorstellen aan de IMF en ik ben ook geen Jood geworden. (Davos loopt voor meer dan de helft vol Orthodoxe Joden, die hier hun vakantie doorbrengen.) Je voelt je hier een beetje in Amish land, vooral omdat ze ook in hun traditionele klederdracht op de toeristische koetsen de stad en streek bezoeken en bovendien contact met hen niet verder reikt dan een zeldzame goeiendag. Neen, ik ben naar hier gekomen om deel te nemen aan de Swiss Irontrail T201. Een wedstrijd van 201 kilometer (u leest het goed, ‘t is geen typefout) en maar liefst 11480 te klimmen hoogtemeters. Hier enkele foto's van plekjes die ik tijdens mijn voorbereidende looptochten tegenkwam.











De ganse wedstrijd gaat nooit onder de 1500 meter en je klimt maar liefst 9 keer boven de 2500m, met als hoogste punt de Fuorcla Surlej op 2755m. Een gigantische uitdaging die mijn liefde voor de bergen, het lopen en de uitdaging zelf combineert. Na de Tor des Géants is de Irontrail met stip de tweede zwaarste wedstrijd van Europa. Op drie staat de populaire Ultra Trail du Mont Blanc en een aantal gelijkaardige loopevents voornamelijk in Frankrijk. Een kleine impressie zie je in deze video van vorig jaar.





Eerlijk is eerlijk, ik ben niet in vorm. Het voorbije jaar was rampzalig qua voorbereidingen door longontsteking, werk en andere stressfactoren die ik u zal besparen. Maar het lopen ging wel door op gestolen momenten. Alleen is dat niet genoeg om je voor te bereiden op een ultrawedstrijd van deze omvang. Ik moest eerder al opgeven in de Ardennes Mega Trail door vermoeidheid en vallen. Maar ook Limburgs Zwaarste had ik in laatste instantie geswitched naar een kortere afstand. Ik die nooit eerder een wedstrijd opgaf, dit zegt genoeg over mijn gebrek aan doorgedreven training het voorbije jaar.

Ik kwam dus aan de start, met als enige hoop genoeg mentale kracht te vinden deze wedstrijd zolang mogelijk vol te houden. In de voorbije 3 edities is nooit meer dan 20% erin geslaagd te finishen op de volledige afstand. Hoogte, gebrek aan zuurstof en de gigantische afstand en te beklimmen bergen hebben daar alles mee te maken. Nog wat powervoeding naar binnen en vooruit met de geit !










Dus daar stond ik dan tussen de 144 deelnemers die gek genoeg zijn hieraan te beginnen. De eerste kilometers liep ik heel erg goed. Een fout die ik maar niet uit mijn systeem krijg, snel te starten en mee te gaan met de favorieten. Ik liep in achtste positie toen we na 20 kilometer bovenaan de Sertigpas op 2739 meter kwamen. Vanaf kilometer 25 betaalde ik de prijs voor mijn folie en kreeg een enorme dip. Ik dacht zelfs aan een vroege opgave in Samedan, op 57 kilometer, waar je een aparte ranking kon krijgen. Maar zo’n 10 kilometer voor Samedan, kwam ik in mijn tweede adem, had goede sensaties in de benen en liep vlotjes het mooie bergstadje binnen. 







De nacht viel en ik sloot me aan bij een Duitser en een Oostenrijker, die net iets trager liepen dan ik gewild had. Maar gezien het stadium van de wedstrijd, veronderstelde ik dat dit een goede strategie was om mijn krachten te sparen. Bovendien wou ik ‘s nachts uit veiligheid niet alleen lopen. Je zal maar ergens een ravijn in donderen helemaal alleen. Het overgrote deel van de nacht bleef droog, op wat poedersneeuw na op grote hoogte, maar het beklimmen van de Fuorcla Crap Alv (2461), Margunin (2426), Chamanna Segantini (2731) en Fuorcla Surley (2755) was onverbiddellijk zwaar. De slang van lichtjes die de hoofdlampen vormden, toverden de bergen om in een reuzachtige dennen met kerstverlichting vanaf de top. De halve maan verkilde het minerale landschap daarboven. Het was dan ook ijskoud. -6°C toen de man van de berghut voorbij de Chamanna Segantini me een heerlijke kop warme thee aanreikte boven 2500m. Dat soort temperaturen zijn niet uitzonderlijk op hoge hoogte, maar in augustus is het toch even wennen. Telkens het wat stilviel, begon ik te bibberen. Een vertigineuse afdaling van 1000 meter over amper 3 kilometer bracht ons naar Pontresina.

De opkomende zon gaf nieuwe energie en ik voelde me opbloeien zoals een plant zich opricht bij het ochtendgloren. De gebundelde zonnestralen belichten door de bewolking heen slechts hier en daar enkele bergtoppen, alsof ze roodgloeiend in brand stonden in een blauwgetinte bevroren wereld. Ik was vastbesloten dat ik zou finishen, maar tijdens de afdaling voelde ik geleidelijk aan dat de zool van beide voeten brandend pijn deden bij ieder grondcontact. In Samedan had ik andere kousen aangetrokken en was er nog niets aan de hand. Bij de volgende stop in Station Murtèl (toepasselijke naam) zag ik de omvang van het probleem. Door de overvloedige regen  van de voorbije dagen, draasden de rivieren hun oorverdovende watermassa’s door de valleien. Overal stroomden de paden vol en je liep onvermijdelijk constant met je voeten tot de enkels in het water. Mijn voeten waren zo verweekt dat ik op beide zolen bloedende kloven had. Ik deed mijn best het met wat compeed te verzachten, maar de pijn bleef groeien vanaf dat punt. 





Mijn collega’s van die nacht hadden desondanks moeite me bij te benen. De Oostenrijker, een jongen van rond de dertig, moest lossen en zagen we niet meer terug. Maar de Duitser bleef bij me en even later pikten we een Ijslander op die de T131 liep. Die waren gestart in Samedan en liepen hetzelfde parcours tot finish met de T201. De IJslander was een joviale goedlachse kerel, die zich met veel moeite aanklampte. Bij iedere klim die kwam voelde ik de vermoeidheid van een slapeloze nacht als lood in mijn benen doorwegen. De afdalingen vertraagden door de pijn aan mijn voeten en bij iedere regenbui of windvlaag die op kwam steken, liep ik te bibberen van de kou.

In Maloja, waar ik als veertienjarige nog was gaan skieën met de CM, liep ik het grote kasteel voorbij waar we toen logeerden. In de kleine kantine van de sportzaal at ik pasta, gedroogd vlees uit Graubünden, brood met kaas en dronk bouillon om me weer goed op te laden. Ik zou doorgaan tot Savognin op 137km. Daar kreeg je ook een ranking en vanaf Maloja was dit nog zo’n 40 kilometer. Wie weet kwam ik er wel door en liep ik deze wedstrijd toch nog uit, dacht ik toen. Al was er van echt lopen was niet veel sprake meer. Ik mocht al blij zijn met een gemiddelde vooruitgang van 4 à 5 kilometer per uur. Dat betekende dat ik Savognin pas tegen de avond zou bereiken en als ik dan nog doorging een tweede nacht en een stuk de zaterdag door zou lopen. 





Ik lag in 57ste positie toen ik de handdoek in de ring gooide, na 110 km en 6739 hoogtemeters in Bivio. De laatste klim van 870m over net geen 3 km had me zoveel energie gekost dat ik het dorpje strompelend op mijn bloedende voeten bereikte na een moordend lange afdaling van 9 kilometer. Het laatste half uur had de hemel dan ook nog es de sluizen geopend. Ik was doorweekt en had het ijs, maar dan ook ijs ijskoud.(jägermeister) In het restaurant waar de lopers verzorging kregen, slaagde ik er niet meer in warm te krijgen. Ik klappertande en beefde als een riet. Toen het mooie bezorgde meisje van de organisatie me vroeg of ik wou stoppen, hoorde ik me tot mijn eigen verbazing met veel overtuiging ‘ja’ zeggen. Ik was trots dat ik zover gekomen was ! Ondanks een slechte voorbereiding kon deze wedstrijd qua wilskracht tellen. 

Van de organisatie krijgen de atleten een pas waarmee ze gratis kunnen reizen in Zwitserland. Een week geleden zag ik zo het kruim van de Zwitsterse atletiek afstappen in  St-Moritz, waar ze sliepen en trainden tijdens de Europese kampioenschappen van Zurich.  Ik liep toen met hen mee naar hun training, waar ze als herten en reeën, pure druppels adrenaline uit hun poriën zweetten, terwijl ze over de rode piste vlogen. Als ik mijn leven mocht overdoen, wat uiteraard onmogelijk is en dus geen spijt aan te pas moet komen, zou ik nu ik het toch zeg van atletiek mijn hoofddoel gemaakt hebben. Maar niemand zei me ooit, jij moet lopen, terwijl ik toch maar altijd de eerste was in loopwedstrijdjes met school of met de voetbal. Ik moest voetballen, want ik kon goed lopen. Zo ging dat toen in Izegem, stad van borstels en jammer genoeg geen loopschoenen ! (voor de niet kenners, Izegem had tot de opkomst van goedkope Italiaanse schoenen na de eerste wereldoorlog, een bloeiende handel met schoenen voor bourgeoisie, adel en koningshuizen in Europa)




Vanuit Bivio moest ik eerst met de bus naar een nabij gelegen dorp en dan van daaruit naar Tiefencassel, waar enkele dagen eerder een spectaculair ongeval met een trein plaatsvond. Door de overvloed aan regen zijn overal terreinverschuivingen te zien en het noodlot wou dat ook een deel van de sporen werd meegsleurd. De wagons pendelden het ravijn in en gingen als speelgoed in de bomen. Als bij wonder viel geen enkele dode. 

In Tiefencassel stapte ik op een trein en moest overstappen in een dorp waarvan ik de naam al ben vergeten. Ik was er niet bij, viel letterlijk in slaap, sms het thuisfront en mis mijn stop. De volgende halte sprong ik van de trein en een zeldzaam straaltje zon gaf me eindelijk het gevoel van warmte terug. Na een halfuur wachten keerde ik terug naar de vorige halte, (de stop die ik even ervoor had gemist) om daar te horen dat door de omleidingen die het ongeval veroorzaakte ik nog es 2 treinen zou moeten nemen om in Davos terug te geraken. Ik stonk naar modder en zweet en voelde me gegeneerd als mensen mijn wagon binnenkwamen. Maar iedereen herkent de Swiss Irontrail loper hier en ik werd veelvuldig gefeliciteerd. De onfrisse geur van 25 uur berglopen nemen die stijve correcte zwitsers er goedlachs bij. 

Als ik uiteindelijk in Davos aankwam, moest ik nog enkele kilometers te voet afleggen alvorens de start en mijn hotel terug te vinden. Een heerlijke warme douche en verwend met lekkere frieten, gehaktballen en een halve liter bier in het restaurant door de sympathieke Nederlandse uitbaters gaven me de nekslag. Ik kwam in mijn kamer en viel met kleren en al bovenop mijn bed, als een blok in slaap.

Om 4u30 ‘s nachts word ik wakker met pijn in mijn benen en gezwollen voeten. Een blik op de website van de Irontrail vertelt me dat nog slechts 56 van de 144 lopers in de race zijn. Al de rest heeft ondertussen opgegeven. Nog maar 3 lopers zijn op dat ogenblik gefinisht. De absolute winnaar met 40 minuten voorsprong is een sterke vrouw van 39 jaar, genaamd Denise Zimmerman (foto onderaan) Ze won de wedstrijd in net iets meer dan 38 uur lopen. Met zo'n sterke vrouwen is het geen wonder dat wij mannen daar achteraan lopen. In het geval van deze wedstrijd dus letterlijk op te vatten. Benieuwd hoeveel het uiteindelijk zullen halen. Als de statistieken van voorbije jaren kloppen, zouden het er niet meer dan 28 zijn. De slaap overvalt me weer terwijl ik mompel dat ik weer beter zal lopen, meer trainen, gefocussed. Bij die 28 wil horen ! «Is dit ijlen ?» Vraag ik me af...


110km - 6739D+ 



English version follows asap.

Aucun commentaire: